donderdag 24 december 2009

Lag Jezus wel in een kribbe?

Artikel initieel geschreven voor Protestant.nl.
Gepubliceerd op 21 december 2009.

Tijdens de bijeenkomsten van mijn bijbelstudiekring hebben we een jaar lang kinderbijbelverhalen naast de 'volwassen' bijbel gelegd. Het is soms verbazingwekkend wat je dan nog ontdekt in teksten die je al talloze malen hebt gehoord en wellicht gelezen. Zo ook bij het kerstverhaal.

Lukas 2 vers 7 vertelt dat Maria Jezus bij zijn geboorte in een kribbe legt. Tenminste, dat zeggen de vertalingen. NBV (Nieuwe Bijbelvertaling) heeft er ‘voederbak’ van gemaakt, een woord dat je uitsluitend gebruikt voor iets waar dieren uit eten. Is Jezus dan voedsel voor dieren of juist voor mensen? De traditie heeft in de loop van de tijd allerlei dieren in de stal bijgeplaatst en hier soms zelfs hele mystieke betekenissen aan gegeven. De gemiddelde protestant weet dat het verhaal is aangedikt met folklore, maar blijft vaak toch meer geloven dan wat er werkelijk staat.

Bethlehem betekent broodhuis
Is het waarschijnlijk dat Maria baby Jezus in een kribbe zou hebben gelegd, waar normaal gesproken dieren uit eten? Het Griekse woord dat hier vertaald wordt met kribbe komt van 'om te eten'. Het heeft dus iets met voedsel te maken en dit woord wordt inderdaad ook voor voederbakken gebruikt. Maar waarom zou een moeder haar pasgeboren baby in zo'n vieze bak leggen?
In Jezus' tijd wikkelde men broden in doeken en bewaarde men ze in houten bakken. Zo bleven ze langer vers. Het kan dus goed zijn dat Jezus in zo'n broodbak is gelegd, gewikkeld in een doek. Jezus is geboren in 'broodhuis', de letterlijke vertaling van Bethlehem.

Uit opgravingen is gebleken dat een herberg in Jezus' tijd vaak bestond uit gemeenschappelijke ruimtes waar mannen en vrouwen gescheiden verbleven. Het ligt dan voor de hand dat een man met zwangere vrouw die op het punt staat om te bevallen, worden doorverwezen. Maar waarom naar een stal?


Kerstfeest of Loofhuttenfeest?

Sommige bijbelvorsers menen dat Jezus tijdens het Loofhuttenfeest geboren zou moeten zijn. Tijdens het Loofhuttenfeest bouwde men naast (of op) het huis een soeka, een loofhut. Tijdens dit feest bewaarde men het voedsel in een speciale voedselbak.

In Johannes 6 vertelt Jezus dat Hij het brood des levens is, uit de hemel nedergedaald. Stel je het volgende beeld eens voor. In een loofhut, met opening naar de hemel, baart Maria haar eerstgeboren Zoon, wikkelt Hem in doeken en legt Hem in een broodbak. Speculatie? In elk geval geen zekerheid. Ook hier moeten we oppassen niet meer te lezen dan er staat. Niettemin vind ik dit een verfrissende kijk op het kerstverhaal, die het waard is verder overwogen te worden.

Loofhuttenfeest is het feest van de kwetsbaarheid. Door tijdelijk in een hut te gaan wonen beseft een Jood zijn afhankelijk zijn van God, zoals het volk dat was in de woestijn na de uittocht uit Egypte. Jezus is mens van vlees en bloed geworden en heeft zijn hemelse heerlijkheid daarvoor opgegeven. Zo werd Hij ultiem afhankelijk van God. En juist in die kwetsbaarheid is Hij alle mensen tot brood geworden.

Meer informatie: http://members.ziggo.nl/peter7/kerst/kerstH5.html

vrijdag 4 december 2009

Twitterleeskring over verzoeningsleer


Onlangs verscheen bij uitgeverij Kok het boek van Ton de Ruiter getiteld 'Jezus in ons, een andere kijk op verzoening'. Ton de Ruiter is ex-predikant afkomstig uit de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. Door zijn alternatieve kijk op de verzoeningsleer voelde hij zichzelf verplicht om uit het ambt van predikant te stappen.

De verzoeningsleer waar Ton de Ruiter kritiek op heeft is die van 'verzoening door voldoening'. God straft Zijn Zoon voor de zonde van andere mensen. Gelovigen, zij die dit offer aanvaarden, worden vrijgesproken van deze straf. Terwijl zij het eigenlijk zélf hadden verdiend. Jezus droeg de straf in plaats van hen. God kan mensen niet zómaar vergeven, er dient te worden betaald door de dood van Zijn Zoon. Soms wordt dit scherp verwoord als 'God wil eerst bloed zien om te kunnen vergeven', of: 'cosmic child abuse', termen die door voorstanders van deze verzoeningsleer worden verworpen als karikatuur.

Voor Ton de Ruiter is deze verzoeningsleer niet langer het hart van het evangelie. Verzoening met God draait volgens hem om toewijding en 'Jezus in ons'. Hoe hij dit uitwerkt zullen we gaan lezen in zijn boek in de vorm van een Twitterleeskring.

Hoe werkt het? Iedereen die dit boek wil lezen en er met anderen over wil communiceren via Twitter kan meedoen. Stuur dan een bericht naar @Borkdude, dan zal ik je toevoegen aan de lijst @Borkdude/leesgroepverzoeningsleer. Iedereen die door deze lijst wordt gevolgd is dus lid van de leeskring. Wil je niet meedoen, maar wel de reacties van anderen volgen, dan kun je gewoon deze lijst volgen, zonder je verder aan te melden.

Een paar conventies. Tweets over het boek worden gekenmerkt door de hashtag #tder (van Ton de Ruiter) en tweets over meer specifieke hoofdstukken worden getagged met extra hashtags als #h1 voor hoofdstuk 1, etc.

Leesschema. Het is de bedoeling dat reacties op #tder in de tijd op hetzelfde gedeelte in het boek betrekking hebben. Daarom is het handig dat iedereen zich aan hetzelfde leesschema houdt. Uiteraard kan je alvast het hele boek vooruit lezen en gewoon aantekeningen voor jezelf maken, die je dan in kunt brengen op het juiste tijdstip. Aangezien de hoofdstukken in het boek niet erg lang zijn, lijkt het mij te doen één hoofdstuk per week te lezen en daarop te reageren. Per week zullen de tweets over het boek dus (minimaal) twee hashtags bevatten: #tder en #h+hoofdstuknummer van die week. De begindatum van de leeskring hangt nog even af van de aangemelde personen en of ze allemaal hun boek al hebben (niet iedereen woont in Nederland). Correspondentie hierover geschiedt via Twitter.

Extra informatie. Het boek is te bestellen bij uitgeverij Kok. Ton de Ruiter heeft ook een webpagina.

Update: sinds kort is Ton de Ruiter ook op Twitter te vinden en hij zal meediscussiëren met de leeskring! Zijn account: @Jezusinons.

Update 2: Inmiddels is er overeenkomst bereikt over de begindatum. Deze is 7 januari 2010. We gaan het boek per hoofdstuk behandelen. De snelheid waarmee we dit doen is dynamisch en gebaseerd op de respons die er per hoofdstuk via Twitter naar boven komt.

Update 3: Speciaal voor deze leeskring is er een Twitteraccount aangemaakt waar je naartoe kunt tweeten, indien je je followers niet wil storen met een overvloed aan reacties op een boek wat voor hun niet interessant is. Dit Twitteraccount is: @Twitleeskring. Als alle leden van #tder dit account volgen zien ze elkaars reacties via dit account. Dus volg @Twitleeskring als je deelneemt aan de leeskring.

zondag 11 oktober 2009

De YfC-jongere en de theoloog.

Een Youth-for-Christ-jongere komt bij een schriftkritische theoloog op bezoek. Op een gegeven moment gaat het over de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Halleluja, roept de jongere. Kijk nou toch, het leger van Farao zit ze op de hielen, maar Israël trekt zo door die Rode Zee en wordt gespaard! Welnee, zegt de theoloog, dat kan helemaal niet, in werkelijkheid gingen ze maar door een klein poeltje met wat riet. Halleluja, zegt de YfC-jongere. Kijk nou toch eens, dat hele leger van Farao is verdronken in dat kleine poeltje!

Gerard Vrooland, uitzending Eye-opener 20 juni 2009.

zondag 4 oktober 2009

Loelav bensjen

Dit keer geen citaat uit een boek wat ik opmerkelijk vond, of mij heeft geraakt, maar een verslag van een dienst in de Messiaanse Gemeente Benee Awraham 3 oktober te Amersfoort.

Omdat Klaas Goverts vandaag sprak besloot ik om weer een dienst bij te wonen van de Messiaanse Gemeente Benee Awraham in Amersfoort. Klaas Goverts vind ik een fascinerende spreker. Van hem krijg ik soms het gevoel dat er achter elke bijbeltekst weer een hele wereld te ontdekken valt. Hij is een spreker die diep kan raken.

Zonder er echt bij na te hebben gedacht bevond ik mij opeens temidden van een Soekotviering, het Loofhuttenfeest. Mensen liepen rond met loelavs en het was meteen duidelijk dat het hier om een bijzondere dag ging. Gelukkig voor de nieuwelingen, zoals ik, werd er uitgelegd wat de betekenis is van het loelav zwaaien op Soekot.

Een loelav wordt samengesteld uit vier onderdelen te weten: de etrog (een soort citrusvrucht), een palmtak (waar de loelav naar vernoemd is), een mirtetak en een wilgetak. Hier werden twee uitleggen van gegeven.

De eerste betekenis. Elk onderdeel van de loelav heeft een lekkere geur, smaak, of allebei. De smaak staat symbool voor Torakennis, de geur voor het doen van goede daden. Een etrog heeft zowel een lekkere smaak als geur, zodat deze hiermee symbool staat voor mensen die over Torakennis beschikken én goede daden doen.
De palm brengt dadels voort, deze hebben een lekkere smaak, echter geen reuk. Zo staat dit symbool voor mensen die wel Torakennis hebben, maar geen goede daden doen. De mirte heeft geur, maar geen lekkere smaak, zo staat deze voor mensen die geen Torakennis hebben, maar wel goede daden doen. En als laatste de wilgetak, deze heeft geen van beide eigenschappen.
De loelav representeert hiermee de gehele mensheid, mensen met en zonder Torakennis, mensen die goede daden verrichten en mensen die dit niet doen.

De tweede betekenis die aan de samenstelling van de loelav wordt gegeven is dat de etrog het hart voorstelt. De palmtak stelt de ruggegraat voor, de mirte ogen en de wilg de mond. Hiermee is de loelav het gehele wezen van de mens, God wordt geprezen met alle facetten.

Met deze loelav wordt een zwaaiende beweging gemaakt in alle windrichtigen, te beginnen met de oostelijke, richting Jeruzalem dus. Vervolgens ook nog omhoog (richting hemel) en omlaag (richting aarde).

Uit de Schrift werd gelezen Sjemot (Exodus) 23:14-16 – 'inzameling van de vruchten'. Wajikra (Leviticus) 23:33-44, Micha 5:1-4, Zacharja 14:6,16-21.

Na anderhalf uur begon dan de preek van Klaas Goverts, hetgeen waar ik eigenlijk voor was gekomen. Hiervan volgt een samenvatting.

Het geheim van Soekot.

In het jodendom is dit het derde grote feest, na Pesach en Sjavoeot. Pesach heeft op de christelijke kalender een plaats gekregen als Pasen, Sjavoeot als Pinksteren. Soekot mist. En door deze afwezigheid straalt dit feest. Heeft God dit bewust zo geleid? Soekot is opgeborgen in de provisiekast van Adonai. De beste wijn wordt tot het laatst bewaard, speciaal voor Israël. Het is het feest van de finale, het staat nog uit: het opgespaarde feest.
Klaas Goverts noemt de feesten “de genezing van de tijd”. Als iets lang duurt, worden mensen verdrietig van binnen. Er komt een gevoel dat het nooit meer goed zal komen. Spreuken zegt: een langgerekt hopen maakt het hart ziek. Geen enkele god begint aan zoiets als het helen van de tijd, maar de God van Israël wel. Jehuda Amichai, een Joods dichter zegt het zo: “God ligt onder de wereld”. Je moet dit zien als een man die op zaterdag onder zijn auto ligt te sleutelen. “Mensen die met God meehuilen, dat is zijn lof”.
Soekot wordt bewaard tot het einde. Tot het einde van het jaar, maar ook tot het einde van de wereldgeschiedenis. Asaf houdt zich in zijn Psalmen bezig met de wereldgeschiedenis. Asaf zegt: “kranten, daar schiet ik niets mee op, ik wil weten wat erachter zit”. Psalm 76:2 “God is bekend in Jehuda, zijn Naam is groot in Israël.” Vers 3: “In Salem is zijn hut, zijn woning in Sion”. Hier wordt het Hebreeuwse woord soekko gebruikt, vertaald met 'zijn hut'. Tegenover de legers zet God een hut neer. Al die vijanden kunnen niet op tegen de hut des Heeren. Je zou ook kunnen zeggen: het zwakke van God is sterker dan het sterke van de mensen.
In een boek met gesprekken van Joden over de feesten wordt gezegd dat Soekot een origineel feest is. Het komt niet voor in andere religies. Je zou kunnen zeggen dat dit het Joodste feest is (Joods, Joodser, Joodst). Uniek, maar ook universeel. Er worden 70 offers gebracht, voor de 70 volken. Na de periode Rosj Hasjana-Jom Kippoer waar geldt “wij beneden, God boven” is Soekot het feest van de intimiteit. Het minimale waar een Soeka aan moet voldoen is twee parallele muren en het begin van een derde, haaks erop. De betekenis hiervan wordt verleend aan Hooglied 2:6: “zijn linkerhand onder mijn hoofd, zijn rechterhand omhelze mij”. De Soeka is dan het intiem door God omgeven zijn, waarbij de twee muren de armen zijn van God en het begin van het derde muurtje Zijn hand.
Soekot wordt in de Bijbel ook genoemd 'chag ha-asiv': het feest van de inzameling. Dat doet denken aan de tiende bede in het Achttiengebed: het bijeenvergaderen van het volk Israël.
Sommige aren blijven bij de oogst achter op het veld. Dan komt de nacht en de aren denken: er is geen hoop meer. Dan opeens komen er voetstappen in het donker. Het is God zelf die de laatste schoven binnenhaalt. De Joodse denker Neher noemt de Jood “de inzamelaar van de vergeten garve”. Naar aanleiding van de Jom Kippoer-oorlog in '73 schreef de Algerijnse rabbijn Albert Hazan een boek waarin hij zegt: een loofhut is anders. Naties hebben bolwerken nodig, solide bunkers. Israël bouwt een hutje. Hazan bidt om een hut van Sjalom om Jeruzalem.
De Talmoed vertelt het verhaal over de naties die bij God kwamen met de vraag: waarom gaf u de Tora aan Israël maar niet aan ons? God antwoordde: “Willen jullie het dan proberen? Bouw een Soeka.” Ze beginnen en God laat de zon fel schijnen. De naties druipen af, ze geven de voorkeur aan gemak, airconditioning. Nu begrijpen we misschien iets meer van Zacharja 14: Adonai zal koning zijn over de ganse aarde. Vers 16: “de gojim zullen optrekken om te vieren het feest van Soekot”. Hazan zegt: als naties niet uit hun bunkers durven om te gaan wonen in een loofhut, dan zullen ze zichzelf beroven van regen, ze worden fossielen.
Wonen in een Soeka: aangewezen zijn op de genade. Psalm 76:3 zegt: God heeft zijn Soeka al gebouwd. Wie volgt? Een Soeka is sterker dan duizend legers.

zondag 7 juni 2009

Wittgenstein


In een poging om zijn voltooide Tractatus, het levenswerk van Wittgenstein waaraan hij zeven jaar had gewerkt te laten uitgeven, schrijft hij aan de uitgever Ficker de volgende woorden:

Van het lezen van het boek zult u namelijk - en dat geloof ik werkelijk - niet veel opsteken. Want u zult het niet begrijpen, de stof zal zeer vreemd op u overkomen.
In werkelijkheid is de stof helemaal niet vreemd, want de zin van het boek is ethisch. In een bepaald stadium wilde ik aan het voorwoord een zin toevoegen die er nu niet in voorkomt, maar die ik u nu schrijf, omdat hij voor u wellicht als sleutel kan dienen: ik wilde namelijk schrijven dat mijn werk uit twee delen bestaat: uit wat hier voor u ligt, en uit alles dat ik niet heb geschreven. En juist dit tweede deel is het belangrijkste.

Uit: Ludwig Wittgenstein - Het heilige moeten / Ray Monk (2e druk 1996, blz. 179, Ooievaar Amsterdam)

maandag 4 mei 2009

Tesjoeva van Manashe


Dat het altijd mogelijk is terug te keren op Gods levensweg blijkt uit de bekering van koning Manashe. Koning Manashe wordt in de bijbel als afschrikwekkend voorbeeld getekend van het doen van wat kwaad is in de ogen van de Eeuwige. Als zoon van de rechtvaardige en godvrezende koning Hizkia vervalt hij in afgodendienst. Hij brengt kinderoffers en verleidt het volk daaraan mee te doen (2 Kronieken 33:10-13): De Eeuwige sprak tot Manashe en zijn volk, maar zij luisterden niet. Daarom bracht de Eeuwige over hen de legeroversten van de koning van Assur, die Manashe grepen met haken, hem boeiden met twee koperen ketenen en naar Babel voerden. Maar toen hij in het nauw geraakt was, zocht hij de gunst van de Eeuwige, zijn God; hij verootmoedigde zich diep voor het aangezicht van de God zijner vaderen en bad tot Hem; toen liet Hij zich door hem verbidden, hoorde zijn smeking, bracht hem naar Jeruzalem terug en herstelde hem in zijn koningschap. En Manashe erkende dat de Eeuwige God is. Aan dit verhaal over de spectaculaire tesjoeva van Manashe is het Gebed van Manashe te danken, één van de apocriefe boeken. In de Targoem van 2 Kronieken 33:13 wordt zijn bekering uitgebreid verteld:

En hij bad tot Hem. Onmiddelijk sloten alle engelen die zijn aangesteld over de ingangen van de poorten van het gebed alle ingangen van de poorten van de hemel om te voorkomen dat zijn gebed zou worden verhoord. Terstond kreeg de barmhartigheid van de Meester van het Al de overhand. Diens rechterhand is bereid zondaren aan te nemen, die terugkeren (tesjoeva doen) tot eerbied en hun drift breken in tesjoeva. Hij maakte in de hemel een opening en bres onder de troon der heerlijkheid. Hij hoorde zijn gebed en nam zijn smeekbede aan... En Manashe wist dat de Eeuwige God is, die voor hem deze tekenen en wonderen had verricht. En hij deed tesjoeva met volle overtuiging, verliet zijn afgoden en diende die niet langer.

Het bijzondere in dit verhaal is niet zozeer dat deze koning tesjoeva doet, maar dat volgens de Targoem God zelf al het mogelijke doet om zijn tesjoeva te bevorderen. Jezus zegt volgens Lucas 5:32 dat zijn opdracht is: Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars, tot bekering.

Uit: Joodse feesten en vasten blz 180-181, Geert Cohen Stuart, vijfde druk maart 2009, Kok Kampen. Gepubliceerd met toestemming van de auteur en uitgever.

zondag 19 april 2009

Blaise Pascal over de opstanding

De apostelen [zouden] zijn bedrogen of hebben bedrogen. Zowel het ene als het andere is moeilijk [te geloven]. Want je kunt onmogelijk iemand voor een uit de dood herrezene houden. Zolang Christus bij hen was kon hij hen bijstaan, maar wie heeft hen daarna tot daden geïnspireerd, als hij niet voor hen verschenen is?

Blaise Pascal

maandag 23 maart 2009

De vrouw van Potifar: uit op een avontuurtje of een dieper verlangen?


Deze uitleg is volledig gebaseerd op het hoofdstuk hierover uit het boek 'Genesis, belichting van het bijbelboek' van Ron Pirson.

Het cliché wil dat veel verhalen waarin seksualiteit sterk op de voorgrond treedt, de man het slachtoffer wordt van de manipulaties van de vrouwelijke tegenspeler. Genesis 39 voegt zich naadloos in dit patroon, althans voor wie de gebruikelijke uitleg volgt van dit verhaal, namelijk dat de vrouw van Potifar wraak neemt op Jozef omdat hij weigert met haar te slapen. Volgens commentatoren is dit een goede reden voor haar om Jozef de gevangenis in te laten gooien.

Er is echter een andere lezing van dit verhaal mogelijk. Daarvoor dienen we eerst een aantal zaken op een rijtje te zetten.

Potifar is volgens de Hebreeuwse tekst een 'saries', wat 'dienaar', 'hoveling' of 'eunuch' kan betekenen. De Septuagint vertaalt het in Genesis 39:1 en in Genesis 37:36 beide keren met 'eunuch'.
Een eunuch is iemand die om politieke redenen gecastreerd is, omdat hij dichtbij een machthebber stond en deze machthebber zeker wilde stellen dat de nakomelingen van zijn vrouw(en) ook echt van hem waren.

De vrouw gebruikt twee keer bijna hetzelfde verhaal jegens haar huisgenoten en Potifar om uit te leggen wat er is gebeurd tussen haar en Jozef.

Weergave aan de huisgenoten:
Vers 14,15: Zie hij heeft gebracht tot ons een Hebreeuwse man om te spotten (tsachaq) met ons. Hij is gekomen tot mij om met mij te liggen en ik riep met luide stem. En het gebeurde toen hij hoorde dat ik mijn stem verhief en riep, hij liet zijn kleed naast mij achter en vluchtte en ging naar buiten.

Weergave aan Potifar:
Vers 17,18: Gekomen tot mij is de Hebreeuwse slaaf die jij hebt doen komen tot ons om te spotten (tsachaq) met mij. En het gebeurde dat toen mijn stem luider werd en ik riep, hij zijn kleed achterliet en naar buiten vluchtte.

Er zijn twee verschillen aan te wijzen die voor de alternatieve lezing van belang zijn. In de eerste verklaring gebruikt ze de uitdrukking 'Hebreeuwse man' en in de tweede 'Hebreeuwse slaaf'. In de eerste verklaring vermeldt de vrouw expliciet dat Jozef bij haar kwam om met haar te liggen, wat ze in de tweede achterwege laat.

Het Hebreeuwse werkwoord 'tsachaq' wat in beide verklaringen wordt gebruikt is hier vertaald met 'spotten'. Het woord kan daarnaast ook 'lachen', 'liefkozen' of 'vrijen' betekenen. Vergelijk Genesis 26:8 waar Isaak met Rebekka aan het liefkozen is, hier wordt exact hetzelfde woord gebruikt.

De alternatieve lezing van dit verhaal kan nu als volgt worden neergezet. De eunuch Potifar kan bij zijn vrouw geen nageslacht verwerven. Hij wil, om toch nageslacht te kunnen hebben, hiervoor een slaaf inzetten. Daarom plaatst hij de slaaf Jozef, schoon van gestalte (vers 6), veelal onbewaakt in de buurt van zijn vrouw. Hij stelt Jozef over álles wat hij heeft (vers 4), maar blijkbaar gaat dit nog verder dan Jozef zelf denkt (vers 9).

Hier gebeurt iets wat in Genesis al een aantal malen eerder heeft plaats gevonden, maar dan met de rol vrouw/man omgedraaid. Niet de vrouw (Sara, Rachel en Lea) stelt haar slaaf beschikbaar aan de man om een nakomeling te verwekken, maar hier stelt de man aan zijn vrouw een slaaf beschikbaar om een nakomeling te verwekken.
Zo bezien resoneert de onderbreking in het verhaal van Jozef (Genesis 37,39-50), namelijk het verhaal van Juda en Tamar (Genesis 38), na in het vervolg. Tamar verwerft op niet conventionele wijze nageslacht bij Juda. De vrouw van Potifar is niet op een avontuurtje uitgeweest, maar heeft ook geprobeerd om de familie voor uitsterven te behoeden.

Waarom gebruikt de vrouw twee keer bijna hetzelfde verhaal maar niet helemaal precies hetzelfde verhaal? Tegen haar huisgenoten moet ze zien uit te leggen waarom Jozef het huis uit moet. Ze beschuldigt Jozef, de Hebreeuwse man, die Potifar tot hen deed komen om met hun te spotten, van verkrachting. Haar verklaring richting Potifar kan gelezen worden als: de Hebreeuwse slaaf, die Potifar heeft laten komen om met haar te vrijen, heeft aan zijn opdracht niet gehoorzaamd.

Deze lezing wordt ondersteund door het feit dat Jozef slechts wordt opgesloten in de gevangenis. De wetgeving (aangenomen dat iets soortgelijks ook in Egypte heeft gegolden) in Deuteronomium 22:22-24 stelt dat verkrachting bestraft dient te worden met de dood. Als een vrouw om hulp roept, is zij onschuldig en hoeft niet tot dood te worden gebracht. Het feit dat de vrouw van Potifar riep kan betekenen dat ze haar eigen positie niet wilde ondermijnen en in het geval van verkrachting vrijuit zou gaan.
Potifar stelt echter slechts werkweigering ten laste en de ongehoorzame slaaf Jozef wordt opgesloten in de gevangenis.

De hier gepresenteerde lezing laat zien dat Potifars vrouw niet de gemene lichtekooi is die de exegetische traditie in de loop van de afgelopen eeuwen van haar gemaakt heeft. Het is niet nodig mensen slechter voor te stellen dan nodig is – ook in de Bijbel niet.

woensdag 18 februari 2009

IJdelheid

Het boek Prediker begint met de bekende woorden: "IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden! Alles is ijdelheid!" (Prediker 1:2 NBG). In de Hebreeuwse grondtekst staat hier voor ijdelheid hewel. Letterlijk is dat een aanduiding voor een damp, een ademtocht of een nevel. Kortom, iets vluchtigs dat snel voorbijgaat. Vandaar dat men tot de vertaling nietigheid of ijdelheid is gekomen. Salomo wil hiermee niet aangeven dat alles in het leven zinloos is. Een ademtocht heeft wel degelijk zin, maar het is niet duurzaam, niet blijvend. Voor je met je ogen kunt knipperen is het al weer voorbij. Daarom kan hij zich afvragen wat voordeel een mens heeft bij al zijn zwoegen (Pred. 1:3). Dit Hebreeuwse woord hewel is via het Jiddisch tot heibel geworden. En dan betekent het merkwaardigerwijs niet meer ademtocht, maar lawaai, ruzie of kabaal.
Uit: Hebreeuws en Nederlands, Hebreeuwse leenwoorden in het Nederlands door Peter A. Siebesma