zondag 11 oktober 2009

De YfC-jongere en de theoloog.

Een Youth-for-Christ-jongere komt bij een schriftkritische theoloog op bezoek. Op een gegeven moment gaat het over de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Halleluja, roept de jongere. Kijk nou toch, het leger van Farao zit ze op de hielen, maar Israël trekt zo door die Rode Zee en wordt gespaard! Welnee, zegt de theoloog, dat kan helemaal niet, in werkelijkheid gingen ze maar door een klein poeltje met wat riet. Halleluja, zegt de YfC-jongere. Kijk nou toch eens, dat hele leger van Farao is verdronken in dat kleine poeltje!

Gerard Vrooland, uitzending Eye-opener 20 juni 2009.

zondag 4 oktober 2009

Loelav bensjen

Dit keer geen citaat uit een boek wat ik opmerkelijk vond, of mij heeft geraakt, maar een verslag van een dienst in de Messiaanse Gemeente Benee Awraham 3 oktober te Amersfoort.

Omdat Klaas Goverts vandaag sprak besloot ik om weer een dienst bij te wonen van de Messiaanse Gemeente Benee Awraham in Amersfoort. Klaas Goverts vind ik een fascinerende spreker. Van hem krijg ik soms het gevoel dat er achter elke bijbeltekst weer een hele wereld te ontdekken valt. Hij is een spreker die diep kan raken.

Zonder er echt bij na te hebben gedacht bevond ik mij opeens temidden van een Soekotviering, het Loofhuttenfeest. Mensen liepen rond met loelavs en het was meteen duidelijk dat het hier om een bijzondere dag ging. Gelukkig voor de nieuwelingen, zoals ik, werd er uitgelegd wat de betekenis is van het loelav zwaaien op Soekot.

Een loelav wordt samengesteld uit vier onderdelen te weten: de etrog (een soort citrusvrucht), een palmtak (waar de loelav naar vernoemd is), een mirtetak en een wilgetak. Hier werden twee uitleggen van gegeven.

De eerste betekenis. Elk onderdeel van de loelav heeft een lekkere geur, smaak, of allebei. De smaak staat symbool voor Torakennis, de geur voor het doen van goede daden. Een etrog heeft zowel een lekkere smaak als geur, zodat deze hiermee symbool staat voor mensen die over Torakennis beschikken én goede daden doen.
De palm brengt dadels voort, deze hebben een lekkere smaak, echter geen reuk. Zo staat dit symbool voor mensen die wel Torakennis hebben, maar geen goede daden doen. De mirte heeft geur, maar geen lekkere smaak, zo staat deze voor mensen die geen Torakennis hebben, maar wel goede daden doen. En als laatste de wilgetak, deze heeft geen van beide eigenschappen.
De loelav representeert hiermee de gehele mensheid, mensen met en zonder Torakennis, mensen die goede daden verrichten en mensen die dit niet doen.

De tweede betekenis die aan de samenstelling van de loelav wordt gegeven is dat de etrog het hart voorstelt. De palmtak stelt de ruggegraat voor, de mirte ogen en de wilg de mond. Hiermee is de loelav het gehele wezen van de mens, God wordt geprezen met alle facetten.

Met deze loelav wordt een zwaaiende beweging gemaakt in alle windrichtigen, te beginnen met de oostelijke, richting Jeruzalem dus. Vervolgens ook nog omhoog (richting hemel) en omlaag (richting aarde).

Uit de Schrift werd gelezen Sjemot (Exodus) 23:14-16 – 'inzameling van de vruchten'. Wajikra (Leviticus) 23:33-44, Micha 5:1-4, Zacharja 14:6,16-21.

Na anderhalf uur begon dan de preek van Klaas Goverts, hetgeen waar ik eigenlijk voor was gekomen. Hiervan volgt een samenvatting.

Het geheim van Soekot.

In het jodendom is dit het derde grote feest, na Pesach en Sjavoeot. Pesach heeft op de christelijke kalender een plaats gekregen als Pasen, Sjavoeot als Pinksteren. Soekot mist. En door deze afwezigheid straalt dit feest. Heeft God dit bewust zo geleid? Soekot is opgeborgen in de provisiekast van Adonai. De beste wijn wordt tot het laatst bewaard, speciaal voor Israël. Het is het feest van de finale, het staat nog uit: het opgespaarde feest.
Klaas Goverts noemt de feesten “de genezing van de tijd”. Als iets lang duurt, worden mensen verdrietig van binnen. Er komt een gevoel dat het nooit meer goed zal komen. Spreuken zegt: een langgerekt hopen maakt het hart ziek. Geen enkele god begint aan zoiets als het helen van de tijd, maar de God van Israël wel. Jehuda Amichai, een Joods dichter zegt het zo: “God ligt onder de wereld”. Je moet dit zien als een man die op zaterdag onder zijn auto ligt te sleutelen. “Mensen die met God meehuilen, dat is zijn lof”.
Soekot wordt bewaard tot het einde. Tot het einde van het jaar, maar ook tot het einde van de wereldgeschiedenis. Asaf houdt zich in zijn Psalmen bezig met de wereldgeschiedenis. Asaf zegt: “kranten, daar schiet ik niets mee op, ik wil weten wat erachter zit”. Psalm 76:2 “God is bekend in Jehuda, zijn Naam is groot in Israël.” Vers 3: “In Salem is zijn hut, zijn woning in Sion”. Hier wordt het Hebreeuwse woord soekko gebruikt, vertaald met 'zijn hut'. Tegenover de legers zet God een hut neer. Al die vijanden kunnen niet op tegen de hut des Heeren. Je zou ook kunnen zeggen: het zwakke van God is sterker dan het sterke van de mensen.
In een boek met gesprekken van Joden over de feesten wordt gezegd dat Soekot een origineel feest is. Het komt niet voor in andere religies. Je zou kunnen zeggen dat dit het Joodste feest is (Joods, Joodser, Joodst). Uniek, maar ook universeel. Er worden 70 offers gebracht, voor de 70 volken. Na de periode Rosj Hasjana-Jom Kippoer waar geldt “wij beneden, God boven” is Soekot het feest van de intimiteit. Het minimale waar een Soeka aan moet voldoen is twee parallele muren en het begin van een derde, haaks erop. De betekenis hiervan wordt verleend aan Hooglied 2:6: “zijn linkerhand onder mijn hoofd, zijn rechterhand omhelze mij”. De Soeka is dan het intiem door God omgeven zijn, waarbij de twee muren de armen zijn van God en het begin van het derde muurtje Zijn hand.
Soekot wordt in de Bijbel ook genoemd 'chag ha-asiv': het feest van de inzameling. Dat doet denken aan de tiende bede in het Achttiengebed: het bijeenvergaderen van het volk Israël.
Sommige aren blijven bij de oogst achter op het veld. Dan komt de nacht en de aren denken: er is geen hoop meer. Dan opeens komen er voetstappen in het donker. Het is God zelf die de laatste schoven binnenhaalt. De Joodse denker Neher noemt de Jood “de inzamelaar van de vergeten garve”. Naar aanleiding van de Jom Kippoer-oorlog in '73 schreef de Algerijnse rabbijn Albert Hazan een boek waarin hij zegt: een loofhut is anders. Naties hebben bolwerken nodig, solide bunkers. Israël bouwt een hutje. Hazan bidt om een hut van Sjalom om Jeruzalem.
De Talmoed vertelt het verhaal over de naties die bij God kwamen met de vraag: waarom gaf u de Tora aan Israël maar niet aan ons? God antwoordde: “Willen jullie het dan proberen? Bouw een Soeka.” Ze beginnen en God laat de zon fel schijnen. De naties druipen af, ze geven de voorkeur aan gemak, airconditioning. Nu begrijpen we misschien iets meer van Zacharja 14: Adonai zal koning zijn over de ganse aarde. Vers 16: “de gojim zullen optrekken om te vieren het feest van Soekot”. Hazan zegt: als naties niet uit hun bunkers durven om te gaan wonen in een loofhut, dan zullen ze zichzelf beroven van regen, ze worden fossielen.
Wonen in een Soeka: aangewezen zijn op de genade. Psalm 76:3 zegt: God heeft zijn Soeka al gebouwd. Wie volgt? Een Soeka is sterker dan duizend legers.