zaterdag 2 april 2011

Er waren eens twee broers. Elk van hen bezat de helft van een veld, maar elk van hen wilde de helft die hij niet bezat en geen van beiden wilden hun eigen helft opgeven. Ze riepen de hulp in van een rabbijn die om zijn wijsheid bekend stond. Hij legde onder een boom in het veld zijn oor op de grond en leek zo in te dommelen. Na een tijdje werden de broers ongeduldig en beklaagden zich erover dat de rabbijn hun tijd aan het verkwisten was. Hij vertelde hen echter dat hij naar het land had geluisterd. Het land had hem verteld dat geen van beiden de grond bezat. De grond bezat hen. En op een dag, zei hij, zouden ze zich in de grond bevinden.

Uit: Wat geloven joden? - Edward Kessler (vertaling Jetteke van Wijk)


dinsdag 22 februari 2011

Schrift met schrift vergelijken… maar dan anders!

Wat moeten wij christenen met het Oude Testament? En wat hebben wij ons aan te trekken van de ge- en verboden die vanaf de berg Sinaï aan het Joodse volk zijn gegeven? Daar is al veel over nagedacht en gediscussieerd. Moeten christenen bijvoorbeeld besneden worden, om maar gelijk iets extreems als voorbeeld te nemen? Volgens Jakobus in Handelingen 15 moeten de Joden het de heidenen niet te moeilijk maken. De heidenen moeten zich in ieder geval onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is. Maar daarmee is wel aangegeven dat afgoderij een belangrijk issue is voor heidenen.

De Tien Woorden
De tien geboden worden wel gezien als het centrum van de wetgeving in de Bijbel. Ook door de meeste christenen worden deze geboden als universeel geldend opgevat. Dat is op zich wonderlijk, want ze worden gegeven in de context van de uittocht van het volk Israël uit Egypte. Maar zoals God het volk Israël uitgeleid heeft, heeft God ons ook door Jezus verlost uit de banden van de dood. Uit liefde luisteren we daarom naar wat God ons in zijn woord wil zeggen, ook al is dat vaak in andere tijden uitgesproken en aan andere personen gericht. Zoals christenen zich door de Psalmen – gebeden van David tot God – aangesproken voelen, zo geldt dat ook voor de tien geboden.

In de joodse traditie heten de tien geboden ‘de Tien Woorden’. Waarom? Zo worden ze namelijk in de Bijbel zelf ook genoemd. “En Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden” (Ex. 34:28, zie ook Deut. 4:13 en Deut. 10:4). Als je de ge- en verboden gaat tellen kom je trouwens niet op tien maar op meer dan tien uit. De meesten tellen er dertien of veertien. De belangrijkste vraag is echter waaróm ze de Tien Woorden worden genoemd. De middeleeuwse Bijbelexegeet Abravanel legt het als volgt uit: het volk hoorde als eerste ‘Ik ben’ tot en met ‘uit het slavenhuis’ gevolgd door een pauze. Daarna hoorden ze als tweede uitspraak ‘je zult niet hebben’ tot en met ‘die mijn geboden bewaren’ en weer was er een pauze. Zo zijn er in totaal tien uitspraken van God geweest gescheiden door negen pauzes.

Twee geboden
In Matt. 22:37-40 vat Jezus de gehele wet samen in twee gelijkwaardige geboden: 1) God liefhebben met ‘je alles’ en 2) je naaste als jezelf. Deze indeling van de wet wordt in de joodse en christelijke traditie ook toegepast op de tien woorden. Mozes kreeg twee stenen tafelen met op elk vijf woorden. De eerste vijf woorden gaan over je relatie met God. De tweede tafel met de vijf andere woorden gaat over je relatie tot de ander. Dat werpt bij het vijfde gebod echter een vraag op. ‘Eer uw vader en uw moeder’. Gaat dit over je relatie met God? Op het eerste gezicht niet. Maar denk er eens even over na en bekijk dan pas deze ‘oplossing’ uit de Babylonische Talmoed:

‘Onze meesters leerden: Er zijn drie partners bij het ontstaan van een mens: De Heilige-gezegend-zij-Hij, zijn vader en zijn moeder. Wanneer de mens zijn vader en moeder eert, zegt de Heilige-gezegend-zij-Hij: Ik reken het hun toe alsof ik tussen hen verbleef en zij Mij eerden.’ (Babylonische Talmoed, Kidoesjien 30b).

Tien als verbindend getal
We hebben al even aangestipt waarom de Tien Woorden er tien zijn en waarom ze woorden worden genoemd. We willen ter afsluiting nog even stilstaan bij de betekenis van het getal tien. Als reden wordt er weleens gegeven: er zijn tien woorden omdat we tien vingers hebben. Ze zijn daarom makkelijk te onthouden. Uitdrukkingen of getallen kunnen in de Bijbel ook een verbindende functie hebben. Wanneer er twee verhalen zijn waarin dezelfde uitdrukking voorkomt, is dat een aanwijzing dat het gaat om een verband tussen die twee verhalen. Zo vormt de uitdrukking ‘lech lecha’ (ga jij) de verbinding tussen Genesis 12 en 22. Volgens Pesikta Rabbati, een joodse bundel met verhalende uitleggingen uit de zesde of zevende eeuw, vormt het getal tien een verbinding tussen de tien uitspraken waarmee de wereld werd geschapen (Genesis 1), de Tien Woorden (Exodus 20) en de tien plagen die God over Egypte bracht (Exodus 7-12). Als we deze parallelie bekijken levert dat hier en daar weer lastige problemen op, zoals het vijfde woord ingedeeld bij de relatie God-mens, ook in eerste instantie vergezocht leek.

Licht
Pesikta Rabbati zet het eerste woord ‘Ik ben de Eeuwige’ tegenover het eerste scheppingswoord: ‘En God zei: Er zij licht’. Nu staat er in Pesikta Rabbati voor zover ik weet niet bij waarom dit nou zo’n voor de hand liggende vergelijking is. Weer zo’n probleem. Schrift met schrift vergelijken… maar dan anders. Is de vergelijking vergezocht? Toen ik er met een groepje mensen over nadacht (zie onder) kwamen er toch verrassende associaties naar boven. Probeer er zelf weer eens over na te denken en lees dan pas het volgende.

Als God zegt: ik ben de Eeuwige, jouw God, wat zegt hij daar dan mee? Dan zegt God dat hij ons licht wil zijn. Hij geeft ons dat licht door middel van zijn woord: ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad‘ (Psalm 119:105). Er schieten ook teksten uit het Nieuwe Testament te binnen. Johannes 1:4 zegt: ‘in het Woord was leven en het leven was het licht der mensen’. In Johannes 8:12 zegt Jezus: ‘ik ben het licht der wereld; wie mij volgt zal nooit in de duisternis wandelen’. Jezus als openbaring van God zelf en als vleesgeworden Woord is ons licht in deze wereld. De vergelijking die deze oude joodse bron maakt tussen schepping en openbaring is dus ook voor ons christenen relevant.

Het uitspansel
We gaan nog eens kijken of de tweede vergelijking ook wat oplevert. Pesikta Rabbati zegt: ‘Je zult geen andere goden hebben’ tegenover ‘En God zei: Er zij een uitspansel’. Denk weer zelf na voordat je verder leest.

Wat er in ons groepje naar boven kwam was het volgende. God is zoals het uitspansel: alomvattend en om ons heen, beschermend. Het uitspansel is niet klein, zoals de afgoden. Ook is er maar één uitspansel, zoals er van God maar één is. Van afgoden zijn er vele. Het uitspansel is zoals de Thora, het geeft namelijk een ruimte om in te leven. Handelingen 17:28 zegt ‘Want in Hem (God) leven wij, bewegen wij ons en zijn wij’. In Colossenzen 1:16 staat geschreven dat alles in ‘de zoon van zijn liefde’ is geschapen. God en Jezus zijn dus om ons heen, zoals het uitspansel ons omvat. Dat zijn toch zaken om bij stil te staan.

Nu jullie
Als oefening wil ik jullie de derde vergelijking meegeven: ‘Je zult de naam van de Eeuwige niet ijdel gebruiken’ tegenover ‘En God zei: Dat de wateren samenvloeien.’ Ik ben benieuwd wat er bij jullie naar boven komt. Deel je reactie via deze blog en laten we eens met elkaar 'e-lernen'!

Meer lezen over de Tien Woorden in de joodse traditie? Lees: Gebeitelde woorden, sprekende taal. Dodo van Uden e.a., ISBN 9789023916086 
Het groepje waarin we uit dit boek 'lernen' is ontstaan bij de Emmaüskerk in Amersfoort.

Deze blog is verschenen als gastbijdrage voor Staat Geschreven.