woensdag 12 november 2008

Parabel van de stem - Hermann Broch

Uit 'Levend Joods Geloof', recent exemplaar van het liberaal-Joodse magazine wat ik in de bibliotheek tegenkwam. Het vormt de inleiding van de roman 'Die Schuldlosen' van Hermann Broch. Ik vond het speciaal genoeg om op mijn blog te vermelden.

Op een dag kwamen de leerlingen van Rabbi Levi bar Chemjo, die meer dan tweehonderd jaar geleden in het Oosten leefde, bij hun vermaarde meester en vroegen hem:
'Waarom, Rabbi, heeft de Eeuwige, wiens Naam is geheiligd, zijn stem verheven toen hij begon met de schepping? Als hij met zijn stem het licht, de wateren, de sterren en de aarde ? inclusief de wezens die zich daarop bevinden ? had willen aanspreken en in het bestaan had willen roepen, dan zouden zij al voorhanden moeten zijn geweest om hem te horen en zijn bevel te volgen. Maar niets daarvan wás voorhanden; niets daarvan kon hem horen, want hij heeft het pas gemaakt nadat hij zijn stem had verheven. Dat is nu onze vraag'. Rabbi Levi bar Chemjo fronste zijn wenkbrauwen en met duidelijke tegenzin antwoordde hij: 'Het spreken van de Eeuwige ? even geheiligd als zijn Naam ? is zijn zwijgen en zijn zwijgen is zijn spraak. Zijn zien is blindheid en zijn blindheid is zien. Zijn doen is niet-doen en zijn niet-doen is doen. Ga naar huis en denk na'.

Teneergeslagen omdat zij hem kennelijk hadden ontstemd, gingen zij huns weegs, om de dag erop schoorvoetend terug te komen:'Met permissie, Rabbi', nam degene die ze daartoe hadden uitgekozen, beschroomd het woord, 'U zei gisteren tegen ons dat voor de Eeuwige, zijn Naam zij geheiligd, doen en niet-doen hetzelfde is. Maar hoe komt het dan dat hij zelf zijn doen en niet-doen van elkaar heeft gescheiden, toen hij op de zevende dag rust nam? En hoe kan hij, die alles met één ademtocht kan bewerkstelligen, moe worden en behoefte hebben aan rust? Kostte het werk van de schepping hem zoveel inspanning, dat hij zichzelf er met zijn stem toe heeft willen oproepen?' De anderen knikten instemmend bij dit betoog. En omdat de rabbi merkte hoe zij daarbij angstvallig in de gaten hielden of hij niet weer ontstemd zou raken, hield hij zijn hand voor zijn mond, zodat zij niet zouden merken dat hij achter zijn baard moest glimlachen, en zei:

Geplaatst met toestemming van vertaler Etienne Denneboom
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: