vrijdag 14 november 2008

Parabel van de stem (III) - Hermann Broch

Ze gingen huiswaarts om te beraadslagen en toen zij de volgende dag voor de rabbi stonden, wisten ze, dat ze dicht bij de oplossing waren. Hun woordvoerder sprak aldus:
'U heeft ons de weg gewezen, Rabbi, want we hebben erkend dat de wereld die de Eeuwige, zijn Naam is geheiligd, heeft geschapen, in de tijd bestaat en dat daarom ook de schepping, die immers tot het geschapene behoorde, een begin en een einde nodig had. Maar omwille van het begin moet de tijd ook daarvóór al aanwezig zijn geweest en voor het tijdperk vóór het begin van de schepping waren de engelen present ? om met hun vleugels de tijd te doorsnellen en die te dragen. Zonder de engelen zou Gods tijdeloosheid niet eens kunnen bestaan, waarin ? volgens zijn heilige decreet ? de tijd is ingebed'.

Rabbi Levi bar Chemjo leek tevreden en zei:
'Nu zijn jullie op de goede weg. Nochtans, jullie eerste vraag had betrekking op de stem, die de Eeuwige in zijn heiligheid tot de schepping heeft gericht ? hoe staat het dan daarmee?'
Daarop zeiden de leerlingen:
'Het heeft ons veel moeite gekost om bij het punt uit te komen dat we u hebben uiteengezet. Maar aan de laatste vraag, die onze eerste was, zijn we niet toegekomen. Nu u ons weer goed gezind bent, hopen we, dat u ons het antwoord wilt geven.'
'Dat zal ik doen', zei de rabbi, 'en het zal kort zijn'.
Dus hij hief aan:
'In ieder ding dat hij, wiens Naam is geheiligd, heeft geschapen of nog zal scheppen, treedt ? hoe kan het ook anders ? een deel van zjn geheiligde eigenschappen in. Wat echter is zwijgen en stem tegelijk? Waarlijk, vóór alle dingen die ik ken, is het tijd, die over die dubbele eigenschap beschikt. Ja, het is de tijd, en hoewel ze ons insluit en ons doorstroomt, doet ze dat stom en stilzwijgend. Maar wanneer we oud worden en leren te luisteren naar wat achter ons ligt, horen we een zacht gemurmel, en dat is de tijd die we achtergelaten hebben. En hoe verder we achterwaarts luisteren, hoe beter we hiertoe in staat zijn, des te duidelijker horen wij de stem van de tijden, het zwijgen van de tijd, die hij in zijn heerlijkheid heeft geschapen om zijn wil, maar ook in háár belang, om de schepping voor ons te kunnen volbrengen. En hoe meer tijd is vervlogen, des te machtiger dringt de stem van de tijden tot ons door; wij zullen met haar groeien en aan het einde van de tijden zullen we haar begin vatten en de oproep tot scheppen horen, want dan zullen wij het zwijgen van de Eeuwige horen in de heiliging van zijn Naam.'
De leerlingen zwegen aangedaan. Maar toen de rabbi niets meer toevoegde, slechts stil bleef zitten en zijn ogen gesloten hield, gingen ze zachtjes naar buiten.

Geplaatst met toestemming van vertaler Etienne Denneboom

Geen opmerkingen: