donderdag 13 november 2008

Parabel van de stem (II) - Hermann Broch

'Laat mij met een wedervraag antwoorden. Waarom heeft hij, die zich in zijn geheiligde Naam heeft verkondigd, ervoor gekozen de engelen om zich heen te scharen? Om hem te helpen soms, hoewel hij toch geen enkele hulp nodig heeft? Waarom heeft hij zich met hen omgeven, terwijl hij toch aan zichzelf genoeg heeft? Nou, ga naar huis en denk daar eens over na'.
Ze gingen naar huis, verwonderd over de wedervraag die hij hun had gesteld, en nadat zij de halve nacht hadden gewikt en gewogen, keerden zij 's morgens terug bij hun leraar en wisten hem verheugd te melden: 'Wij geloven dat we uw vraag hebben begrepen en haar kunnen beantwoorden'.
'Laat eens horen', zei Rabbi Levi Chemjo.
Ze gingen aan zijn voeten zitten en hun woordvoerder zette uiteen wat zij uit zijn woorden hadden opgemaakt:
'Omdat volgens uw uitleg, Rabbi, voor Eeuwige, wiens Naam is geheiligd, zwijgen en spreken net als al het tegenovergestelde, altijd hetzelfde betekent, dus ieder zwijgen van hem ook zijn spreken bevat, maar hij besloten heeft dat een spreken dat niemand hoort, zinloos zou zijn, net zo zinloos als een handelen dat zich beweegt in een ruimte die verstoken is van enige schepping, daarom achtte hij het nodig dat de engelen hem luisterend omgaven ? om zo zijn heilige eigenschappen te vervullen. Daarom heeft hij zijn stem tot hen gericht, toen hij de schepping sommeerde en zij, die het geweldige werk meemaakten, raakten daarvan zo uitgeput dat zij toe waren aan rust; daarom rustte hij met hen op de zevende dag'.

Groot was hun schrik toen rabbi bar Chemjo in lachen uitbarstte; hij lachte, en van het lachen werden zijn ogen klein boven zijn baard:
'Dus jullie houden de Eeuwige, wiens Naam is geheiligd, voor een grappenmaker die optreedt voor zijn engelen? Voor een goochelaar op de jaarmarkt, die met zijn stafje zwaait en zijn kunststukjes aankondigt? Ik zou bijna denken dat hij narren als jullie heeft geschapen om nog eens te kunnen lachen, net als ik nu, want waarlijk, zijn ernst is lachen en zijn lachen is zijn ernst'.
Zij schaamden zich, maar waren niettemin blij de rabbi zo vrolijk te zien. Daarom vroegen ze:
'Help ons nog een beetje verder op weg, Rabbi'.
'Dat wil ik wel doen', antwoordde de leraar, 'ik zal het doen en mij hierbij opnieuw van een wedervraag bedienen. Waarom heeft de geheiligde God zeven dagen voor zijn schepping gebruikt, terwijl hij die toch ook in één ademtocht had kunnen volbrengen?'

Geplaatst met toestemming van vertaler Etienne Denneboom.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: