zondag 8 juli 2007

Het ene doel van de Pottenbakker (I)


In het boekje 'Het heil van de velen' stelt ds. Jan Bonda de vraag: 'Welke gelovige kan de gedachte verdragen dat verreweg het grootste deel van de mensen om hem heen eenmaal zal verkeren in een toestand van eindeloze pijn? Hoe denken wij aan hen die ons door de dood ontnomen zijn, zonder het Evangelie te hebben aangenomen? Hoe denken wij aan de miljoenen die vóór ons geleefd hebben op deze aarde?'

Een terechte vraag lijkt mij. Laten we eens kijken wat deze gereformeerde dominee hierover schrijft. Ik citeer het eerste hoofdstuk getiteld 'Het ene doel van God' uit het eerste deel van het boek dat heet 'Is de leer van de eeuwige straf bijbels?'

[begint citaat]
God wil dat alle mensen behouden worden.
Welke gelovige kan de gedachte verdragen dat verreweg het grootste deel van de mensen om hem heen eenmaal zal verkeren in een toestand van eindeloze pijn? Hoe denken wij aan hen die ons door de dood ontnomen zijn, zonder het Evangelie te hebben aangenomen? Hoe denken wij aan de miljoenen die vóór ons geleefd hebben op deze aarde? - Van geslacht tot geslacht is ons geleerd dat de grote meerderheid van hen voorgoed verloren ís. Zo heeft mende woorden van de Schrift over het komende oordeel verstaan. Maar zijn die woorden goed verstaan? Is het mogelijk dat de Schrift anders spreekt over oordeel en straf dan de geloofstraditie? Onze vraag is: biedt de Schrift ons een grond van hoop voor de velen die zonder God geleefd hebben?
We kiezen ons uitgangspunt in Romeinen 9-11. Paulus spreekt daar van zijn niet aflatende zorg om Isräel, dat de Messias heeft afgewezen. We letten eerst op het begin van zijn brief (Rom. 1-5). Het Evangelie, schrijft hij, is gericht op het behoud van allen. 'Het is een kracht van God tot behoud voor ieder die gelooft' (1:16). Er is geen voorwaarde waarvan men zich moet afvragen of men eraan voldoet. 'Want er is geen onderscheid: allen hebben gezondigd ... en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade door de verlossing in Christus Jezus' (3:22-24). 'Het woord 'geloven' betekent geen beperking - alléén voor wie 'echt' gelooft - maar heft juist elke beperking op: het is voor allen, want het is om niet. Men behoeft er niets voor te doen om te behoren tot die 'allen' die gezondigd hebben; men behoeft er dus niets voor te doen om te behoren bij die 'allen' voor wie Christus gekomen is om hen te redden. Men behoeft er alleen mee in te stemmen dat men behoort tot die grote massa van hen die gered moeten worden van hun zonden.' Dit 'voor allen' krijgt zijn triomferende afsluiting in het slot van dit eerste hoofddeel van de brief (5:12-21): '...gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling is gekomen, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven' (5:18).

Geen andere wegen.
Dit Evangelie roept weerstand op. Het onthult namelijk de situatie waarin wij allen ons bevinden: de situatie van de toorn van God, van de dood met daarachter onontkoombaar het oordeel over ons leven - 'God die ieder vergelden zal naar zijn werken' (2:6). Laat ieder het zich zèggen, dat hij behoort tot de massa van hen die zó gezondigd hebben dat zij niet kunnen bestaan in het komende oordeel?
Paulus richt zich nu geheel tot Israël, en dat blijkt van beslissende betekenis voor allen! Israël weet van het oordeel dat komt over het hele mensdom, doordat allen gezondigd hebben. Maar Israël weet óók dat het door God uit alle volken is uitverkoren en begenadigd met de wet, de Thora. Israël beijvert zich om die wet te onderhouden. In het oordeel zal het juist gaan om die onderhouding van de geboden! Israël weet heel goed dat het niet zonder zonde is en vergeving nodig heeft; maar die vergeving is er voor hen die de wet in acht nemen! - Voor wie zo leeft klinkt het Evangelie als een belediging voor de wet van God! Paulus verkondigt dat het onderhouden van de wet niet redt in het oordeel. Evenzeer als zij die leven zonder wet, moet Israël gered worden van zijn zonden, want er is geen onderscheid!
Dat is het Evangelie van Jezus Christus: Hèm heeft God voorgesteld als 'zoenmiddel' (3:25). Zelfs voor Israël dat de wet Gods onderhoudt, is er geen andere weg tot behoud! Hoe zouden er dan andere wegen zijn voor wie andere wetten in acht nemen - of niet in acht nemen?

Geen andere wegen! Niet dat er voor de velen die andere wegen gaan geen behoud is! Maar deze ene weg heeft God voor hen allen geopend, en houdt Hij voor hen allen geopend. Dat dit geldt niet alleen gedurende hun leven, maar ook als zij gestorven zijn, zal nog aan de orde komen. Maar een ander behoud is er voor hen allen niet. Want bedenk: welke andere redding van de dood dan zijn overwinning op de dood? Welke andere thuiskomst dan de thuiskomst bij de Vader die ons in Hem is tegemoet getreden?
[einde citaat]

De volgende keer citeer ik de rest van dit hoofdstuk, met o.a.: 'Het ene doel van God, ook in zijn toorn' en 'Twee doelen van God in de geloofstraditie'.

Geen opmerkingen: